-
1 expectative
expectative [ekspektaatiev]〈v.〉♦voorbeelden: -
2 défensif
défensif [deefãsief]2 afwerend♦voorbeelden:une défensive • verdedigende houdingune défensive • afwerende houding= défensive; adj -
3 reculer
reculer [rəkuulee]1 achteruitgaan ⇒ achteruitlopen, -rijden, terugwijken2 terrein verliezen ⇒ teruggaan, achteruitgaan♦voorbeelden:reculer pour mieux sauter • een afwachtende houding aannemen, toegeven om later meer te vragenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 achteruit-, terugzetten ⇒ achteruit-, terugplaatsen♦voorbeelden:1 reculer les frontières • de grenzen verleggen, uitbreidenv2) terugdeizen (voor), terugschrikken4) uitstellen -
4 reculer pour mieux sauter
een afwachtende houding aannemen, toegeven om later meer te vragenDictionnaire français-néerlandais > reculer pour mieux sauter
-
5 être, rester dans l'expectative
être, rester dans l'expectativeDictionnaire français-néerlandais > être, rester dans l'expectative
-
6 se tenir sur la défensive
se tenir sur la défensiveDictionnaire français-néerlandais > se tenir sur la défensive
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский